'Er wordt hier in mogelijkheden gedacht'
Yannicks familie telt twee artsen. De zelfstandigheid en de breedte van dat beroep trokken hem aan. Daarom koos hij zelf voor een studie geneeskunde. In het ziekenhuis vond hij echter niet wat hij zocht. Het hokjes denken en de hiërarchie stonden hem al snel tegen. Via een familielid kwam hij UWV op het spoor. Zijn meekijkdag voelde vanaf het eerste moment goed. De keuze om zich bij UWV te gaan specialiseren als specialist arbeid & gezondheid was dan ook snel gemaakt.
“De mens staat hier echt centraal. Dat merkte ik meteen toen ik bij UWV meeliep. Er wordt hier in mogelijkheden gedacht. Creatieve oplossingen zijn welkom. En er is zoveel tijd voor de cliënt dat je echt tot de essentie van het probleem kunt komen. Goed luisteren is dan heel belangrijk. In de opleiding wordt daar ook veel aandacht aan besteed. Want vaak speelt er meer en moet je verder kijken dan het probleem waarmee iemand binnenkomt. Als mensen zich gehoord voelen, heb je al een stap gemaakt. Dan kun je samen kijken naar wat er mogelijk is, kun je een perspectief bieden. Want dat hebben veel mensen die hier komen niet meer.”
Een vangnet, geen hangmat
“Mijn beoordeling raakt het bestaan van de cliënt. Financieel, maar ook maatschappelijk. Daar ben ik me steeds bewust van. Onze sociale wetten zijn er om mensen te beschermen, maar dat vangnet mag geen hangmat worden. Werk, vrijwilligerswerk of een goede invulling van de dag kan helend werken. Het doet goed om mee te doen, om niet aan de kant te hoeven staan. Het is fijn om te merken dat er op je gerekend wordt. Wat dat betreft zorgt werk voor zingeving en juist daarom is het belangrijk om samen met de cliënt te onderzoeken wat er wél kan.”
Eén team, één taak
“De Ziektewet en de WIA, dat zijn de twee wetten waarbinnen ik werk. Van ziekmelding tot WIA-beoordeling, dus. Ik heb zicht op het hele traject. Dat is interessant voor mij én fijn voor de cliënt. Die heeft daardoor maar met één arts te maken. Ik zorg ervoor dat de cliënt weet wat hij kan verwachten. Daarom geef ik ook altijd uitleg over de wetstechnische kant.
Daarom geef ik ook altijd uitleg over de wetstechnische kant. Hoe werkt het? Wat zijn de regels waarbinnen we een oplossing proberen te zoeken? Wat ons vak leuk maakt, is dat er heel veel kan. Als je je beoordeling goed onderbouwt, is er veel mogelijk. Een werkfittraject, bijvoorbeeld, waar een coach de cliënt steunt en zelfvertrouwen geeft voor het werk dat in zijn situatie bij hem past, of psychische hulp. Dat vind ik echt een voordeel van het werken in een Sociaal Medisch Centrum (SMC). Artsen, sociaal medische verpleegkundigen, medisch secretaresses, arbeidsdeskundigen, procesbegeleiders, en bijvoorbeeld re-integratiebegeleiders vormen samen één team dat rond de cliënt werkt. Dat werkt heel goed. De lijnen zijn heel kort, je kunt gemakkelijk even overleggen. Binnen het SMC is al snel het één team, één taak-gevoel ontstaan.”
Doorgroeimogelijkheden
“Een SMC wordt geleid door een duo; een regievoerder, dat is een specialist arbeid & gezondheid en een manager. Je hebt dus ook volop doorgroeimogelijkheden binnen UWV. Zelf zou ik het leuk vinden om op termijn opleider te worden. Kennis overdragen, nieuwe collega’s goed begeleiden, zien hoe ze groeien. Het lijkt me heel mooi om daaraan bij te dragen. We werken sowieso in een heel interessante tijd, waarin er maatschappelijk veel verandert. In 2027 moeten ZZP’ers zich verplicht verzekeren. In mijn ogen is dit een verbetering die voor meer gelijkheid zorgt. Preventie is een ander interessant aspect aan ons vak dat in ontwikkeling is. In sommige sectoren is een groot tekort aan arbeidskrachten. Als mensen minder ziek worden, kun je daar een bijdrage aan leveren. Ik vind het heel uitdagend om als arts een rol te spelen bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De wereld om ons heen blijft veranderen, je eigen ontwikkeling staat dus ook nooit stil.”