‘Geen dag is hetzelfde. Sleur bestaat niet in mijn beroep.’
Anne-Marie van Maaren (59) werkt sinds 1993 als verzekeringsarts bij UWV, destijds nog het GAK. Na haar studie medicijnen ging ze, na twee jaar te hebben gewerkt als poortarts, voor een opleiding als chirurg, maar dat bleek nauwelijks te combineren met haar privéleven. ‘Ik was getrouwd met een musicus en er kwamen kinderen. Ik koos daarom bewust voor een werkend bestaan als verzekeringsarts. Geregelde uren, geen avond- en weekenddiensten. Spijt heb ik er nooit van gehad.’
Na een tijd lang zelf de primaire beoordelingen te hebben gedaan werkt ze sinds 2017 bij de afdeling Bezwaar en Beroep, het onderdeel van UWV waar cliënten terecht kunnen als zij, om welke reden ook, het niet eens zijn met een door UWV genomen beslissing. ‘Werknemers kunnen bezwaar maken tegen de vaststelling van hun uitkering, die in hun ogen niet juist is. Ook werkgevers kunnen bezwaar maken tegen de vastgestelde uitkering van hun (ex)-werknemer. Dan heroverwegen we het besluit door opnieuw naar de situatie te kijken.’ Het is de taak van de bezwaarverzekeringsarts, vertelt Anne-Marie, om de medische aspecten van het bezwaar te heroverwegen.
Het is een proces waar de belangen van zowel de werknemer, werkgever als UWV - verantwoordelijk voor het uitvoeren van de werknemersverzekeringen WW, WAO, WIA, de Ziektewet, de WAZ, Wajong en Toeslagenwet - groot zijn. Anne-Marie: ‘Je hebt als verzekeringsarts een belangrijke maatschappelijke taak. Je hebt er voor te zorgen dat cliënten uiteindelijk krijgen waar ze recht op hebben. Het werk vereist een open, eerlijke en neutrale benadering, waarbij je bent gehouden aan een wettelijk kader. Cliënten moeten zich altijd gezien en gehoord voelen. Omdat je dikwijls met kwetsbare mensen in aanraking komt, is het een empathische houding een noodzakelijke karaktereigenschap.
‘Als fulltimer behandel je zes tot zeven bezwaar-, beroep- of hoger beroepzaken per week. De bezwaarzaken leiden vaak tot een contact met een cliënt, waarbij je de cliënt ziet tijdens een medisch spreekuur of tot een hoorzitting – een gesprek waar ook een medewerker bezwaar bij is. Een hoorzitting wordt meestal gevolgd door een medisch spreekuur door een bezwaarverzekeringsarts.
‘Daar is nogal wat aan vooraf gegaan. Je moet je uiteraard grondig inlezen en vervolgens uitgebreid rapporteren en argumenteren. Niet in jargon, maar in begrijpelijke taal. De rapportage van de bezwaarverzekeringsarts wordt naar de cliënt gestuurd en die moet de redenatie kunnen volgen. Het dossier kan ook bij de rechter belanden als de cliënt en UWV er niet uitkomen. En ook de rechter is geen medicus. Op mijn spreekuur wordt de cliënt vaak vergezeld door een partner, familielid en soms ook door de behandelaar van de cliënt, zoals een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige.
‘Tijdens de hoorzitting wordt de cliënt vaak bijgestaan door een gemachtigde (advocaat). Behalve hoorzittingen en medische spreekuren behandel ik zaken in beroep en hoger beroep. Wanneer een bezwaar ongegrond wordt verklaard kan een cliënt namelijk naar de rechter. Tijdens die procedure kunnen door de cliënt medische stukken aan het dossier worden toegevoegd. De cliënt of de rechtbank kunnen ook een extern deskundige inschakelen. De bezwaarverzekeringsarts dient dan te beoordelen of deze nieuwe medische informatie leidt tot een ander verzekeringskundig oordeel.
‘De cliënt heeft in bezwaar altijd het recht gezien te worden door een bezwaarverzekeringsarts, een soort second opinion. Iemand kan zeggen: ik ben van mening dat ik meer of volledig arbeidsongeschikt ben. Ik spreek voor een medische heroverweging nooit met een cliënt via de telefoon of beeldverbinding. Ik wil mensen in de wachtkamer zien opstaan, in de ogen kijken, hun kleffe hand van de zenuwen drukken. Ik wil ze als het ware ruiken. Je hebt niet met dossiernummers te maken, maar met mensen van vlees en bloed. Daarbij: wij willen de betrouwbare overheid zijn. Dan moet je die stappen zetten.’
Tijdens haar werk wordt de bezwaarverzekeringsarts vaak bijgestaan door een medisch secretaresse, een jurist en een arbeidsdeskundige. Samen houden zij, ieder vanuit zijn of haar specialisme, zich bezig met de bezwaren van de cliënt. ‘We vormen een hechte club. We lopen makkelijk bij elkaar binnen en die korte collegiale lijnen maken het werk soepeler en prettig.’
De verzekeringsarts bij Bezwaar en Beroep is binnen UWV de medische instantie die het bezwaar van cliënten tegen een eerder genomen beslissing kan toetsen. Daarbij staat soms het medische oordeel, uitgevoerd door de primaire verzekeringsartsarts, ter discussie. Anne-Marie: ‘Ik zeg altijd: zet drie artsen naast elkaar en je krijgt drie verschillende visies op de patiënt... Een ander oordeel over de belastbaarheid van een cliënt heeft daarom niets met on-collegialiteit te maken, maar juist met een poging tot zorgvuldigheid, waarop iedere cliënt recht heeft.’
Ook weet ze dat niet elke beoordeling goed verloopt. Anne-Marie: ‘Soms heb je het als verzekeringsarts mis. Het gaat er om dat je daar eerlijk en duidelijk over communiceert. De cliënt heeft recht op een goede en objectieve medische beoordeling. Dat is niet altijd gemakkelijk. Als verzekeringsarts krijg je ook te maken met klachten die medisch moeilijk te objectiveren zijn, maar door cliënten wel als erg beperkend worden ervaren.
‘Dat is het geval met bijvoorbeeld Q-koorts, Chronisch Vermoeidheidssyndroom en Fybromyalgie, aandoeningen waarbij de belastbaarheid vaak moeilijk is vast te stellen. Ik vind het daarom ook goed dat, wanneer de cliënt het niet eens is met mijn heroverweging, de rechter ook een uitspraak doet over de kwaliteit van mijn beoordeling. Mijn werk wordt getoetst.
‘Ook moet je je als verzekeringsarts bewust zijn dat er cliënten zijn die hun klachten (deels) simuleren. Je let daarom als (bezwaar) verzekeringsarts erg op inconsistenties in het verhaal van de cliënt. Misbruik van het gemeenschapsgeld, dat juist is bestemd voor mensen die het werkelijk nodig hebben, wil je natuurlijk niet. Maar je kunt niet denken: “Daar heb je er weer een…” Die routine mag je nooit ontwikkelen. Ik treed iedereen zonder vooroordeel tegemoet.
‘Het mooiste van mijn vak? Dat je mensen uit alle lagen van de bevolking tegenkomt. Met heel veel verschillende ziektebeelden die je in de dagelijkse huisartsenpraktijk niet veel tegenkomt. Ieder met zijn eigen verhaal, geen dag is hetzelfde. Sleur bestaat niet in mijn beroep.’